HOME / ONLINE PRODUCTEN / Nextendum Nieuws / Nieuwsbericht
Mag een huurder de woning leeg laten staan?
25-11-2021 | Steeds vaker zien we in huurovereenkomsten of huurvoorwaarden een verplichting om de woning daadwerkelijk en voortdurend te bewonen, of om in de woning het hoofdverblijf te hebben. Deze verplichting staat niet met zoveel woorden in de wet, vandaar dat verhuurders deze vaak expliciet in de huurovereenkomst zetten.
Lege huurwoningen
Verhuurders worden steeds vaker geconfronteerd met huurders die bijvoorbeeld een periode in het buitenland verblijven en gedurende die periode hun huurwoning aanhouden. Over het algemeen hebben verhuurders niet graag dat een huurder hun woning leeg laat staan. Een woning die niet bewoond wordt gaat immers snel achteruit; bovendien geeft een lege woning veiligheidsrisico’s en het vermindert de algehele waarde van het onroerend goed.
Exploitatieverplichting bij winkelhuur
Vergelijkbaar is de ‘exploitatieverplichting’ bij winkelhuur. Meer weten hierover? Dit onderwerp komt ook aan bod in ons artikel ‘Mag een winkel sluiten door corona?’.
Aanknopingspunten in de wet
Toch kan de verhuurder, ook als deze verplichting niet in de overeenkomst is opgenomen, wel aanknopingspunten in de wet vinden. Zo moet de huurder zich conform artikel 7:213 Burgerlijk Wetboek als ‘goed huurder’ gedragen en dat kán betekenen dat hij de woning ook daadwerkelijk dient te bewonen. Over het algemeen kunnen we ervan uitgaan dat de huurder een woning minimaal gedurende zes maanden per jaar dient te bewonen. Wat bewoning is, daar valt ook nog over te twisten. Argumenten die kunnen worden meegewogen zijn bijvoorbeeld:
- Hoe vaak overnacht de huurder in de woning?
- Staan er meubels en persoonlijke spullen in de woning?
- Is er aansluiting op water en elektra?
- Staat de huurder op het desbetreffende adres ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP)?
In de praktijk
Let wel, de rechtspraak op dit punt is casuïstisch en rechters wegen de belangen van huurder en verhuurder tegen elkaar af.
Dit blijkt onder meer uit deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam:ECLI:NL:RBAMS:2019:6004. In deze zaak zat de huurder een gevangenisstraf van drie jaar uit. Zijn zus had een verzoek ingediend om ‘huisbewaring’, maar de woningbouwvereniging had dit verzoek afgewezen. Het ging in deze zaak echter om een oudere man van 75 jaar die slecht ter been was. De man zou ten tijde van de rechtszaak al binnen acht maanden in aanmerking komen voor weekendverlof. Ook tijdens zijn verlof zou hij gebruik willen maken van zijn huurwoning. Dit vond de rechter genoeg reden om de man toch toe te staan zijn huurwoning aan te houden.
Advies & contact
Heeft u vragen over het huren of verhuren van woningen of bedrijfspanden, leegstand of de exploitatieverplichting bij bedrijfspanden? Neem dan contact op met één van onze gespecialiseerde juristen.
iOS touchscreen gebruikers: Voor delen 2 keer tikken