HOME  / ONLINE PRODUCTENNextendum Nieuws / Nieuwsbericht

Is een concurrentiebeding echt nodig?

Wij krijgen geregeld de vraag of het nodig is om een concurrentiebeding (en /of relatiebeding) op te nemen in contracten met werknemers en opdrachtnemers. Als u de hierna te bespreken uitspraak bekijkt is het antwoord niet moeilijk te geven. Het Hof legt uit wat het probleem is als u geen concurrentiebeding opneemt;

X en Y waren werknemer van een bedrijf en hadden geen concurrentiebeding in hun arbeidsovereenkomst. Zij hebben, na hun vertrek bij de werkgever, samen een bedrijf opgericht en de voormalig werkgever vindt dat sprake is van onrechtmatige concurrentie, waardoor hij schade lijdt.

Het hof Arnhem – Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2023:9613)
overweegt (o.m.) het volgende:

X en Y zijn niet gebonden aan een concurrentie- of relatiebeding. Dit betekent dat het hen in beginsel vrij staat om met de voormalig werkgever te concurreren, ook als de voormalig werkgever daarvan nadeel ondervindt. Alleen onder bijkomende omstandigheden kan die concurrentie onrechtmatig zijn. Daarvan is sprake als het gaat om het stelselmatig en substantieel afbreken van het duurzame bedrijfsdebiet van de voormalig werkgever, dat X en Y hebben helpen opbouwen met middelen die zij daarvoor vertrouwelijk van de voormalig werkgever ter beschikking kregen. Ook omstandigheden als concurrentie tijdens het dienstverband, het doen van schadelijke mededelingen of bewuste misleiding van klanten van de ex-werkgever kunnen een rol spelen bij de beoordeling of concurrentie onrechtmatig is.

Uitgangspunt is het beginsel van vrije concurrentie

Het hof begrijpt dat de handelwijze van X en Y de voormalig werkgever in het verkeerde keelgat is geschoten. Ook het hof vindt het namelijk aannemelijk dat X en Y met hun nieuwe bedrijf in het oude rayon van Y zijn gestart en daarbij klanten van de voormalig werkgever heeft bezocht. Bovendien heeft Y, in elk geval ten opzichte van de voormalig werkgever maar mogelijk ook ten opzichte van klanten van de voormalig werkgever, geen (voldoende duidelijke) opening van zaken gegeven over zijn nieuwe onderneming. En niet uitgesloten is dat X en Y zich ook negatief hebben uitgelaten over de bedrijfsvoering van de voormalig werkgever. Uitgangspunt is echter het beginsel van vrije concurrentie.

Onvoldoende bewijs verwijtbaar handelen

Gelet op dit uitgangspunt beoordeelt het hof de verwijten die de voormalig werkgever maakt, ook als deze zouden komen vast te staan, zowel ieder op zichzelf beschouwd als in onderlinge samenhang bezien, onvoldoende om te kunnen concluderen dat X en Y onrechtmatig handelen ten opzichte van de voormalig werkgever. In de terminologie van de voormalig werkgever zelf: als de puzzel wordt gelegd vindt het hof de puzzelstukjes bij elkaar onvoldoende voor deze conclusie. Daarbij is vooral van belang dat niet is komen vast te staan dat X en Y gebruik hebben gemaakt van vertrouwelijke bedrijfsgeheimen van de voormalig werkgever. Y had een lang dienstverband bij de voormalig werkgever en heeft dus veel kennis van de producten en klanten. Dat is ervaring en kennis die hij als verkoper heeft opgedaan en die hij in principe mag gebruiken na het dienstverband bij een opvolgend werkgever of ten behoeve van een eigen onderneming. Er gelden immers geen contractuele beperkingen omdat de voormalig werkgever geen concurrentie- of relatiebeding is overeengekomen. Ook zonder die beperkingen kan sprake zijn van onrechtmatig handelen, maar die drempel wordt in dit geval niet gehaald.

Conclusie

Kortom, om te voorkomen dat het niet (voldoende) lukt om bewijs te leveren van het onrechtmatig handelen van oud-werknemers en/of opdrachtnemers, doet men er goed aan om een concurrentiebeding en/of relatiebeding op te nemen. Er is echter helaas wel een ‘maar’ … Medio 2023 heeft het kabinet aangegeven van mening te zijn dat er te vaak standaard een concurrentiebeding wordt opgenomen terwijl daar geen goede reden voor is. Er wordt daarom gewerkt aan een wetsvoorstel om het concurrentiebeding aan banden te leggen. Wij schreven hier eerder een artikel over.

Heeft u naar aanleiding van dit artikel nog vragen of opmerkingen, dan kunt u contact opnemen met onze juridische adviseurs.

mr. J. (Judith) Anema
senior jurist

06 57 92 71 99
j.anema@extendum.nl

Expertise: ondernemingsrecht

Na ruim 30 jaar als advocaat werkzaam te zijn geweest kent het ondernemingsrecht weinig geheimen voor me en kan ik de accountants en hun cliënten goed van dienst zijn op dat gebied.

mr. S. (Savannah) Snellenburg
bedrijfsjurist

06 30 64 04 90
s.snellenburg@extendum.nl

Expertise: arbeidsrecht en ondernemingsrecht

In een notendop: ik ben gedreven, doortastend en enthousiast! Op het gebied van arbeidsrecht voel ik mij als een vis in het water. Mijn kennis breng ik graag over met cursussen die ik voor Extendum ontwikkel.

leeg veld ter opvulling

iOS touchscreen gebruikers: Voor delen 2 keer tikken