HOME  / ONLINE PRODUCTENNextendum Nieuws / Nieuwsbericht

Hoogste rechter maakt verval en verjaring vakantiedagen lastiger

Wettelijke vakantiedagen ‘vervallen’ zes maanden na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is verworven, aldus de wet. In gewoon Nederlands, de vorig jaar opgebouwde vakantiedagen vervallen 1 juli dit jaar. Vervallen is definitief. Dat is anders dan ‘verjaring’, waarbij de termijn nog kan worden gestuit. Verjaring geldt voor bovenwettelijke dagen en de termijn daarvoor bedraagt vijf jaar.

Wettelijke vakantiedagen vervallen niet als de betrokken werknemer tot 1 juli van het jaar daarop redelijkerwijs niet in staat is geweest vakantie op te nemen, bijvoorbeeld omdat het te druk was, ingeval van ziekte of omdat de betrokken werkgever werknemer niet in staat stelde de jaarlijkse vakantie met behoud van loon op te nemen.

Het recht op vakantie wordt in de rechtspraak zeer essentieel geacht. Dat betekent dat rechters er van uitgaan dat een werkgever er alles aan moet doen om zijn werknemers in staat te stellen ook daadwerkelijk vakantie op te kunnen nemen. De Europese rechter had al eerder bepaald dat de werkgever daartoe de plicht heeft de werknemer er zo nodig formeel toe aan te zetten en op nauwkeurige wijze en tijdig te informeren, vakantie op te nemen, zodat de werknemer deze vakantiedagen niet verliest, lees: door verval of verjaring.

Uitspraak Hoge Raad

In de uitspraak van vorige week heeft de Hoge Raad deze route gevolgd. Dat betekent dat als een werkgever niet kan aantonen dat hij jegens een werknemer aan zijn zorg- en informatieverplichting heeft voldaan, ondanks het verval- of verjaringsbeding, deze vakantiedagen niet vervallen of verjaren. Ze zullen dan in voorkomende geval niet genoten dagen alsnog voor uitbetaling in aanmerking komen. Het is daarbij niet belangrijk of dit wettelijke of bovenwettelijke vakantiedagen betreft.

Wat moet de werkgever doen?

Gelet op het voorgaande moet een werkgever dus actief de werknemer – jaarlijks, tijdig en zo nodig formeel – informeren over zijn of haar vakantietegoed, hem of haar daadwerkelijk in staat stellen dagen op te nemen en te wijzen op de (gevolgen van) verval of verjaring. De werkgever moet dit ook bewijzen.

Het komt er dus op neer dat het van belang is dat de werkgever een goede vakantieregistratie bijhoudt, en er dus jaarlijks op toeziet dat de werknemer ook vrij neemt of in de gelegenheid is gesteld om vakantie op te nemen. Met bovenwettelijke vakantiedagen zijn er mogelijkheden om deze tussentijds uit te betalen, maar een werkgever kan dit niet verplichten. Een bewust vakantiebeleid blijft na deze uitspraak nog meer van belang.

Heeft u naar aanleiding van dit artikel nog vragen of opmerkingen, dan kunt u contact opnemen met onze adviseurs.

mr. R.L. (Ruud) Boerman
bedrijfsjurist
directie

06 51 98 31 53
r.boerman@extendum.nl

Expertise: o.a. arbeidsrecht en ondernemingsrecht

Als oud-advocaat heb ik de meest uiteenlopende kwesties begeleid. Ik houd accountantskantoren en diens cliënten de juridische spiegel voor van hun alledaagse ondernemerschap.

mr. S. (Savannah) Snellenburg
bedrijfsjurist

06 30 64 04 90
s.snellenburg@extendum.nl

Expertise: arbeidsrecht en ondernemingsrecht

In een notendop: ik ben gedreven, doortastend en enthousiast! Op het gebied van arbeidsrecht voel ik mij als een vis in het water. Mijn kennis breng ik graag over met cursussen die ik voor Extendum ontwikkel.

leeg veld ter opvulling

iOS touchscreen gebruikers: Voor delen 2 keer tikken