HOME  / ONLINE PRODUCTENNextendum Nieuws / Nieuwsbericht

Het nut van het duidelijk en volledig vastleggen van gemaakte afspraken

09-03-2021 | In het dagelijks leven worden diverse afspraken gemaakt. De ene keer worden deze alleen mondeling gemaakt, de andere keer ook schriftelijk vastgelegd. De schriftelijke vastlegging van afspraken is soms ook wettelijk vereist. Denk bijvoorbeeld aan afspraken die worden gemaakt tussen de DGA en zijn BV.

Is schriftelijke vastlegging van afspraken noodzakelijk?

Regelmatig wordt ons de vraag gesteld of het zinvol is om afspraken schriftelijk vast te leggen. Een vaak gehoorde opmerking is dat tussen partijen wel duidelijk is wat de bedoeling is van de gemaakte afspraken. Hoe juist en terecht deze opmerking ook mag zijn, het is toch goed om afspraken schriftelijk vast te leggen. De reden daarvoor moet dan ook niet worden gezocht in de behoefte bij partijen op het moment waarop de afspraken worden gemaakt. Maar op het nut dat schriftelijke vastlegging van afspraken kan hebben op het moment dat over de inhoud van de afspraak een discussie ontstaat. Dit kan jaren later zijn. Met behulp van de schriftelijke vastlegging kunnen standpunten dan worden onderbouwd.

Wees duidelijk en volledig

Het belang van de schriftelijke vastlegging van afspraken blijkt pas als de gemaakte afspraken niet meer bij iedereen helder op het netvlies staan of de ooit goede verhoudingen zijn verslechterd. Daarom is het goed om de gemaakte afspraken duidelijk, maar vooral ook volledig vast te leggen.

Een goed voorbeeld van de problemen die kunnen ontstaan als afspraken onduidelijk of onvolledig zijn vastgelegd, kan worden gevonden in een recente uitspraak van de Hoge Raad. De uitspraak heeft betrekking op tussen echtgenoten gemaakte huwelijkse voorwaarden.

Casus

Mevrouw en meneer waren onder huwelijkse voorwaarden gehuwd. Een huwelijksvermogensrechtelijke gemeenschap was uitgesloten. Maar de echtgenoten konden ten minste eenmaal per jaar en verder binnen zes maanden na het eindigen van het deelgenootschap, jaarlijks een afzonderlijke beschrijving van ieders vermogen vorderen en om verdeling bij helfte daarvan verzoeken.

Meneer overleed en liet zijn nalatenschap na aan zijn twee kinderen. Het vruchtgebruik van de nalatenschap was gelegateerd aan mevrouw. Mevrouw had op het moment van overlijden van meneer een groter vermogen dan meneer. Binnen zes maanden na het overlijden van meneer werd door mevrouw een verzoek gedaan om de vermogens bij helfte te verdelen. De kinderen kregen daardoor een vordering van € 803.271 op hun moeder.

Vervolgens overleed mevrouw. Bij de behandeling van de aangifte erfbelasting van mevrouw ontstond discussie met de Belastingdienst. In de Successiewet is namelijk een bepaling opgenomen die ervoor zorgt dat vermogen waarvan de blote eigendom tijdens leven is afgestaan aan naaste verwanten bij overlijden van de vruchtgebruiker toch tot de nalatenschap van de erflater moet worden gerekend, een zogenaamde fictieve verkrijging. De inspecteur was van mening dat deze situatie zich voordeed. De kinderen waren echter van mening dat zij de blote eigendom niet krachtens overeenkomst hadden verkregen, maar krachtens erfrecht. In dat geval is geen sprake van een fictieve verkrijging.

Oordeel rechter

De rechter stelt de inspecteur in het gelijk. De in de huwelijkse voorwaarden opgenomen verplichting tot deling bij helfte van de waarde van beider vermogens na het overlijden van de vader kon volgens de rechter niet meer worden ingeroepen. De deling kon weliswaar worden gevorderd binnen zes maanden na het eindigen van het deelgenootschap, maar daaronder viel volgens het Hof niet het eindigen door overlijden van een van de echtgenoten. In een ander artikel van de huwelijkse voorwaarden was wel voorzien in een verplichte verdeling bij het eindigen van het deelgenootschap door overlijden, maar die regeling was beperkt tot de situatie waarin man en vrouw gelijktijdig zouden overlijden.

Conclusie

Als gevolg van de beperkte formulering van de voorwaarden waaronder verdeling van de vermogens mogelijk was kon in deze casus discussie ontstaan. Het oordeel van de rechter heeft nu tot gevolg dat het door mevrouw beoogde doel van haar verzoek niet werd bereikt. Dit had voorkomen kunnen worden door in de huwelijkse voorwaarden duidelijker aan te geven dat ook binnen zes maanden na overlijden van één van de echtgenoten nog een verzoek gedaan zou kunnen worden.

Uit het voorbeeld volgt dat het zeer belangrijk is dat gemaakte afspraken volledig en zo duidelijk mogelijk worden vastgelegd. Dit geldt overigens niet alleen voor huwelijkse voorwaarden, maar bijvoorbeeld ook voor testamenten en alle andere overeenkomsten.

mr. E. (Bert) Alink RB
belastingadviseur

06 20 74 59 26
e.alink@extendum.nl

C.M. (Carin) van Houten FFP RB
belastingadviseur
financieel planner

06 22 41 51 83
c.vanhouten@extendum.nl

iOS touchscreen gebruikers: Voor delen 2 keer tikken