HOME / ONLINE PRODUCTEN / Nextendum Nieuws / Nieuwsbericht
Per 1 juli is de WIA-beoordeling van het UWV veranderd
Op dit moment zijn er meer aanvragen voor een WIA-uitkering dan dat het UWV aankan, en het UWV loopt achter met het beoordelen van Re-Integratieverslagen (RIV-dossiers). Zij hebben daarom besloten om maatregelen te nemen om de aanvragen sneller te beoordelen. Vanaf 1 juli is de WIA-beoordeling veranderd voor werknemers die volledig of gedeeltelijk werken in passende arbeid. Deze wettelijke maatregel heet ‘Praktisch beoordelen’ en geldt voor de duur van drie jaar.
Wat is praktisch beoordelen?
Als een zieke werknemer bij de aanvraag van de WIA-uitkering nog (deels) werkt, bekijken de arbeidsdeskundige en verzekeringsarts van het UWV in hoeverre er nog sprake is van arbeidsongeschiktheid. Voor 1 juli 2024 maakte de verzekeringsarts een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) op en kon de arbeidsdeskundige op basis hiervan onderzoek doen naar de passendheid van de werkzaamheden en een theoretische schatting maken van de belastbaarheid.
In de nieuwe maatregel ‘praktische beoordelen’ wordt de claimbeoordeling vanuit een ander perspectief benaderd. Het startpunt is het werk dat wordt verricht door de betreffende werknemer en niet diens belastbaarheid. Er wordt geen FML meer opgesteld door de verzekeringsarts, maar de arbeidsdeskundige richt zicht bij het onderzoek alleen op het werk dat feitelijk wordt verricht. De arbeidsdeskundige heeft hiervoor telefonisch contact met de werknemer en de werkgever. Er wordt dus niet meer beoordeeld of het maximale is behaald in het werk en er vindt geen theoretische vergelijking meer plaats om vast te stellen wat de werknemer nog met andere arbeid kan verdienen.
Vervolgens beoordeelt de verzekeringsarts of de werknemer belastbaar is voor het werk dat wordt verricht. Ook neemt de verzekeringsarts in zijn/haar onderzoek mee of er wel/geen beperkingen zijn die de belasting overschrijden in het feitelijke werk en wordt er beoordeeld of de werknemer ondanks de gezondheidsklachten dit werk kan blijven doen.
Indien de arbeidsdeskundige en verzekeringsarts vinden dat het werk past, zal de arbeidsdeskundige het arbeidsongeschiktheidspercentage vaststellen. Dit doet hij/zij door het verschil te bepalen tussen het maatmaninkomen (het loon dat de werknemer verdiende voorafgaand aan de ziekte) en de inkomsten uit het feitelijk verrichte werk. Hiervoor gebruikt de arbeidsdeskundige de relevante loonelementen uit het in de loonaangifte doorgegeven SV-loon.
Op basis van de hoogte van het arbeidsongeschiktheidspercentage bepaalt het UWV de hoogte van de WIA-uitkering. Een voorwaarde is dat de werknemer met het werk 20% of meer van het loon voorafgaand aan de ziekmelding moet verdienen. De werknemer krijgt geen WIA-uitkering als hij/zij 65% of meer van het loon voorafgaand aan de ziekmelding verdient.
Het toepassen van de maatregel praktische beoordelen geldt zowel voor beoordeling van werknemers die voor het eerst een aanvraag voor een WIA-uitkering hebben gedaan als voor herbeoordelingen.
Uitgangspunt
De nieuwe maatregel is van toepassing op alle WIA-beoordelingen die betrekking hebben op een datum of een tijdvak op of na 1 juli 2024. WIA-aanvragen die op een datum voor 1 juli 2024 zijn ingediend zullen, ondanks de achterstand bij het UWV, nog op de ‘oude’ theoretische manier beoordeeld worden.
Wat als de werknemer niet werkt?
Werkt de werknemer op het moment van de WIA-aanvraag niet of minder dan 20%, dan wordt de theoretische beoordeling door het UWV toegepast. Voor de theoretische beoordeling is een volledig belastbaarheidsprofiel van belang. De arbeidsdeskundige bekijkt dan welk werk geschikt voor de werknemer zou kunnen zijn en wat hij/zij hiermee kan verdienen.
Is de werknemer 60 jaar of ouder?
Indien de werknemer 60 jaar of ouder is heeft het UWV de mogelijkheid voor het toepassen van de ‘Vereenvoudigde beoordeling WIA-aanvraag 60-plussers’. Bij de vereenvoudigde beoordeling neemt een arbeidsdeskundige van het UWV de beslissing op basis van de ingestuurde schriftelijke informatie, oftewel het re-integratieverslag. Er vindt dan geen gesprek plaats met de werknemer en een verzekeringsarts. Hierdoor kan de beslissing sneller genomen worden. Een voorwaarde hiervoor is dat de werkgever en de werknemer beiden hiermee akkoord moeten gaan.
Het kan zijn dat het UWV door het re-integratieverslag verwacht dat de werknemer tot aan zijn/haar pensioen niet meer kan werken. In dat geval krijgt de werknemer wel een afspraak met een verzekeringsarts, zodat er beoordeeld kan worden of er sprake is van het toekennen van een IVA-uitkering.
Advies & ondersteuning
Extendum kan u als werkgever middels de maatwerkregeling ondersteunen in de begeleiding van uw zieke en/of re-integrerende werknemer. Ondersteuning in de verzuimactiviteiten bestaat uit de begeleiding van het volledige verzuimtraject voor u als werkgever, inclusief 1e en 2e spoor re-integratietrajecten. Waar nodig schakelen wij onze bedrijfsartsen, arbeidsdeskundigen of mediators in. Wanneer een deel van dit traject is verzekerd kunnen wij de communicatie met de betrokken verzekeringsmaatschappijen begeleiden en/of overnemen. Verder zorgt Extendum voor de dossiervorming t.b.v. de WIA-aanvraag en ondersteunen wij waar nodig bij het bezwaar maken tegen beschikkingen van het UWV.
Meer weten over onze verzuimbegeleiding en -ondersteuning? Neem contact op met onze Adviseur Arbo & Verzuim, Marlou Werkmeester
iOS touchscreen gebruikers: Voor delen 2 keer tikken