HOME / ONLINE PRODUCTEN / Nextendum Nieuws / Nieuwsbericht
Nieuw besluit met goedkeuring voor toepassing eigenwoningregeling bij partners
09-02-2018 | Gebleken is dat de manier van het toerekenen van de eigenwoningreserve of een bestaande eigenwoningschuld in sommige situaties leidt tot het beperking van de renteaftrek. De situatie doet zich voor wanneer fiscale partners gezamenlijk een eigen woning financieren en een (of beide) partners een eigenwoningreserve of een bestaande eigenwoningschuld heeft (of hebben). De wetgever vindt dit ongewenst.
Goedkeurende regeling
In het besluit van 30 januari 2018 is nu goedgekeurd dat beide partners hun eigenwoningverleden bij helfte mogen verdelen over beide partners. Daarna kan per partner de individuele eigenwoningschuld en het eigenwoningverleden worden bepaald. Voor de goedkeuring gelden voorwaarden, deze zijn:
- De partners kopen de eigen woning én gaan de schuld(en) voor financiering van de woning aan in een 50%-50%-verhouding;
- Beide partners doen een beroep op deze goedkeuring door de eigenwoningreserve en de eigenwoningrente op deze manier in de aangifte(n) op te nemen;
- Beide partners zijn akkoord met de consequentie dat toepassing van de goedkeuring door het zodanig opnemen van de eigenwoningreserve en de eigenwoningrente in de aangifte(n) ook voor latere jaren geldt. De verdeling bij helfte van het eigenwoningverleden van één of beide partners kan daardoor niet meer worden herzien of teruggedraaid in een later belastingjaar.
Terugwerkende kracht
De goedkeuring werkt terug tot het belastingjaar 2013. Voor zover nog geen aanslag is opgelegd, kan bij het indienen van een (verbeterde) aangifte rekening worden gehouden met de goedkeuring. Indien de aanslag reeds is opgelegd, maar de bezwaartermijn nog niet is verstreken, kan bezwaar worden ingediend. Als de bezwaartermijn is verstreken kan een verzoek om ambtshalve vermindering worden gedaan binnen de hiervoor geldende termijn van vijf jaren.
Andere situaties
Bij een andere verhouding van eigendom en eigenwoningschuld dan 50%-50%, kunnen partners een gezamenlijk verzoek doen bij de Belastingdienst. Beoordeling of in die situaties ook sprake is van niet-beoogde beperking van de aftrek van eigenwoningrente vindt dan plaats door de Staatssecretaris.
Praktijkvoorbeeld
Het volgende voorbeeld is aan het besluit ontleend. Opgemerkt wordt dat het van belang is om te bepalen wat als ‘eigenwoningschuld’ (met aflossingseis) en ‘bestaande eigenwoningschuld’ (geen aflossingseis) kwalificeert.
Erik en Yvonne zijn elkaars fiscaal partner. Erik heeft in 2016 een eigen woning verkocht waarvoor hij vijf jaar aftrek van eigenwoningrente heeft genoten. Op de eigen woning rustte een eigenwoningschuld van € 100.000. Bij verkoop is een eigenwoningreserve van € 50.000 gerealiseerd. Yvonne heeft geen eigenwoningverleden.
Erik en Yvonne kopen in 2017 samen een woning van € 200.000. De aankoop van de woning wordt gefinancierd met een gezamenlijke annuïteitenhypotheek van € 50.000, een gezamenlijke aflossingsvrije hypotheek van € 100.000 en met € 50.000 spaargeld van Erik. Beiden hebben een aandeel van 50% in de woning. De verwervingskosten van de eigen woning bedragen voor zowel Erik als Yvonne elk € 100.000. Beiden hebben een aandeel van 50% in de annuïteitenhypotheek en de aflossingsvrije hypotheek.
Uitwerking op basis van de huidige wettelijke regeling – zonder toepassing goedkeuring:
Erik heeft een eigenwoningreserve van € 50.000 en het overgangsrecht is van toepassing. Erik heeft rekening houdend met € 100.000 verwervingskosten en zijn eigenwoningreserve van € 50.000 nog een bestaande eigen woningschuld van € 50.000, waarvoor de aflossingseis niet geldt. Hij heeft nog 25 jaar recht op renteaftrek. Voor Yvonne geldt dat zij alleen renteaftrek heeft als haar schuld voldoet aan de sinds 1 januari 2013 geldende aflossingseis.
Voor Erik geldt:
- Van zijn hypotheek van € 75.000 wordt slechts € 50.000 aangemerkt als bestaande eigenwoningschuld met recht op renteaftrek gedurende de nog resterende periode van 25 jaar;
- € 25.000 valt in box 3 vanwege zijn eigenwoningreserve.
Voor Yvonne geldt:
- Van haar hypotheek van € 75.000 wordt slechts € 25.000 aangemerkt als eigenwoningschuld. Het aflossingsvrije deel van € 50.000 voldoet niet aan de aflossingseis en valt in box 3;
- Yvonne heeft 30 jaar recht op renteaftrek over haar aandeel in de annuïtaire hypotheek ter grootte van € 25.000.
Uitwerking op basis van de goedkeuring:
Erik en Yvonne doen een beroep op de goedkeuring. Hierdoor gaat het eigenwoningverleden van Erik voor de helft over op Yvonne. Het eigenwoningverleden van Erik bestaat uit een eigenwoningreserve van € 50.000 en het recht op overgangsrecht voor € 100.000 waarvoor nog 25 jaar recht op renteaftrek bestaat.
Voor Erik en Yvonne pakt de goedkeuring in het besluit als volgt uit:
- Door de goedkeuring wordt de gehele gezamenlijke schuld van € 150.000 aangemerkt als eigenwoningschuld: ieder voor de helft, ofwel € 75.000 per persoon. Er is geen sprake van een gedeelte dat in box 3 valt.
- Doordat de helft van Erik’s eigenwoningverleden aan Yvonne wordt overgedragen, hebben beide een eigenwoningreserve van € 25.000 (welk bedrag voor de bepaling van de eigenwoningreserve in mindering strekt op de verwervingskosten van zowel Erik als Yvonne van € 100.000 per persoon);
- Van de hypotheek van € 75.000 per persoon wordt € 50.000 aangemerkt als bestaande eigenwoningschuld. Hiervoor hebben beide 25 jaar recht op renteaftrek.
- Het resterende gedeelte van de hypotheek van € 25.000 per persoon wordt aangemerkt als eigenwoningschuld. Hiervoor geldt voor beide een nieuwe termijn van 360 maanden voor het aflossen en de renteaftrek.
iOS touchscreen gebruikers: Voor delen 2 keer tikken