HOME  / ONLINE PRODUCTENNextendum Nieuws / Nieuwsbericht

Hogere billijke vergoeding door de coronacrisis

Sinds de invoering van de WWZ (Wet Werk en Zekerheid) in 2015 is de werkgever in de meeste gevallen een transitievergoeding verschuldigd bij de beëindiging van een dienstverband. Komt een ontslagzaak voor de rechter, dan kan de werkgever behalve de transitievergoeding ook veroordeeld worden tot het betalen van een zgn. billijke vergoeding.

Billijke vergoeding

Deze billijke vergoeding wordt in principe alleen toegewezen als de werkgever zich ernstig verwijtbaar heeft gedragen, maar daarvoor hoeft opzet aan de kant van de werkgever niet per se bewezen te zijn.

Hoogte vergoeding

De hoogte van de billijke vergoeding is afhankelijk van de ernst van de gedraging van de werkgever. Lange tijd is er discussie geweest over welke factoren verder meespelen in het bepalen van de hoogte van de billijke vergoeding, omdat in de berekening van de transitievergoeding al rekening wordt gehouden met b.v. het loon en de lengte van het dienstverband.

In 2018 maakte de Hoge Raad een einde aan deze discussie door in een arrest te bepalen dat alle gevolgen van het verlies van de arbeidsovereenkomst voor werknemer in de berekening van de billijke vergoeding meegenomen kunnen worden, voor zover dat verlies is toe te rekenen aan het ernstig verwijtbare gedrag van de werkgever.

In de praktijk

De Rechtbank Den Haag heeft in dit kader recentelijk een opmerkelijke uitspraak gedaan. In deze zaak had de werkgever een werknemer onterecht op staande voet ontslagen. De werkgever beschuldigt de werknemer ervan dat hij contact heeft gehad met concurrenten en vertrouwelijke informatie heeft gelekt. Ook, zo zegt de werkgever, heeft de werknemer alle gegevens van zijn laptop gewist zodat de werkgever de gedragingen van de werknemer (in het kader van het ontslag) niet meer achteraf kon controleren. Daarnaast heeft de werknemer een voor de werkgever ongunstige deal gesloten vlak voordat hij ontslagen werd.

De werknemer ontkent alles en de werkgever kan de beschuldigingen uiteindelijk niet voldoende hard maken. De rechter geeft een verklaring voor recht dat aan het ontslag op staande voet geen dringende reden ten grondslag ligt en veroordeelt de werkgever tot het betalen van een transitievergoeding van € 8.415,- en daarnaast een billijke vergoeding van € 55.000,-.

Bij de vaststelling van de billijke vergoeding houdt de rechter in dit geval rekening met de slechtere arbeidsmarktpositie van de werknemer als gevolg van het huidige coronavirus en het effect hiervan op de economie. De rechter gaat zelfs zover dat hij een concrete inschatting geeft van de termijn waarop de werknemer een andere gelijkwaardige baan zal kunnen vinden.

Uit deze uitspraak blijkt maar weer dat rechters proberen handen en voeten te geven aan de hoogte van een billijke vergoeding én dat deze voor werkgevers behoorlijk kan oplopen.

Contact

Wilt u advies inwinnen over het ontslaan van een medewerker? Neem dan contact op met één van onze gespecialiseerde juristen.

mr. M.I. (Marieke) Westerbeek-Ovink
bedrijfsjurist

06 53 50 39 58
m.westerbeek@extendum.nl

iOS touchscreen gebruikers: Voor delen 2 keer tikken