HOME  / ONLINE PRODUCTENNextendum Nieuws / Nieuwsbericht

Correctie btw bij privégebruik auto van de zaak

24-06-2022  |  Een ondernemer die een auto koopt staat voor de vraag of hij de auto tot het ondernemingsvermogen of tot het privévermogen moet rekenen. Deze vraag moet zowel voor de heffing van inkomstenbelasting als voor de heffing van omzetbelasting (hierna btw) worden beantwoord. Indien de auto zowel privé als zakelijk wordt gebruikt is de ondernemer vrij in zijn keuze. De ondernemer is vrij om voor de inkomstenbelasting een andere keuze te maken dan voor de btw. In dit artikel gaan we in op de fiscale aandachtspunten voor de heffing van btw. Uitgangspunt is dat de ondernemer de auto rekent tot het ondernemingsvermogen en dat de ondernemer uitsluitend met btw belaste prestaties verricht. De auto wordt zowel zakelijk als privé gereden.

Ondernemingsvermogen en btw

De keuze van de ondernemer om de auto voor de heffing van btw tot het ondernemingsvermogen te rekenen, blijkt in de praktijk uit de wijze waarop de btw met betrekking tot de auto wordt verwerkt in de administratie. Als de ondernemer ervoor kiest om de auto tot het ondernemingsvermogen te rekenen kan hij de btw die betrekking heeft op de auto als voordruk in aftrek brengen. Bij de berekening van de af te dragen btw moet echter wel rekening worden gehouden met het eventuele privégebruik van de auto. De aan het privégebruik toe te rekenen btw kan op verschillende manieren worden berekend. De hoofdregel is gebaseerd op het daadwerkelijk privégebruik. Vaak is dat echter niet bekend. Voor dat geval kan gebruik worden gemaakt van een forfaitaire regeling.

Hoofdregel

Hoofdregel bij de heffing van btw is dat het privégebruik van de tot het ondernemingsvermogen gerekende auto wordt aangemerkt als een met btw belaste dienst. Deze regel geldt niet alleen voor auto’s die bij de ondernemer in eigendom zijn, maar ook voor auto’s die geen ondernemingsvermogen zijn, maar waarvan de kosten wel ten laste van de onderneming komen, zoals bij leaseauto’s. De vergoeding waarover de btw moet worden berekend wordt in dit geval gebaseerd op de door de ondernemer gemaakte uitgaven.

Verdere regels voor de bepaling van het privégebruik geeft de wettekst niet. Uit rechtspraak blijkt dat moet worden uitgegaan van het daadwerkelijke privégebruik en de feitelijke kosten van de privékilometers. Daarbij geldt, anders dan in de inkomstenbelasting, dat woon-werkverkeer als privé wordt gezien.

Voor de btw wordt de kostprijs van deze kilometers als volgt bepaald:

  • In de eerste vijf jaar vanaf ingebruikname: 20% van de aankoopkosten;
  • De kosten van onderhoud, herstel en verbetering;
  • Ingeval van lease: de leasetermijnen;
  • De brandstofkosten.

Kosten van verzekering en de motorrijtuigenbelasting tellen niet mee. Hierin is immers geen btw begrepen.

De forfaitaire berekening

De berekening volgens de hoofdregel is zeer bewerkelijk. Ontbreekt een nauwkeurige rittenadministratie, dan is een berekening zelfs niet of nauwelijks te maken. Daarom heeft de Staatssecretaris van Financiën in een Besluit van 25 juni 2020, nr. 2020-4366, een eenvoudige, forfaitaire methode goedgekeurd. Deze forfaitaire berekening mag uitsluitend worden gebruikt als uit de administratie van de ondernemer niet blijkt in hoeverre de auto voor privédoeleinden is gebruikt of welke kosten daaraan zijn toe te rekenen. Dit is bijvoorbeeld het geval als geen adequate kilometeradministratie wordt bijgehouden.

Uitgangspunt van de forfaitaire regeling is dat de ondernemer alle met betrekking tot het gebruik van de auto betaalde btw, inclusief de btw begrepen in de aanschafprijs, als voorbelasting terugvraagt. In de laatste btw-aangifte van het (boek)jaar wordt een correctie toegepast.

Berekening correctie

De correctie die in de laatste aangifte van het (boek)jaar moet worden gemaakt, bedraagt in beginsel per jaar 2,7% van de catalogusprijs (inclusief bpm en btw). De correctie wordt naar tijdsgelang berekend. Na vijf jaar wordt de btw in de aanschafprijs geacht volledig te zijn verwerkt. Daarom mag vanaf het zesde jaar na ingebruikname van de auto een percentage van 1,5 worden toegepast. Omdat in de aanschafprijs van auto’s die onder de margeregeling of die van een particulier zijn gekocht geen btw is begrepen geldt het lage percentage direct vanaf de aanschaf/ ingebruikname.

De praktijk

In de praktijk wordt de forfaitaire regeling veelvuldig gebruikt. Het kan voorkomen dat de ondernemer onder toepassing van de hoofdregel voordeliger uit geweest zou zijn. Dit effect is bij invoering van de forfaitaire regeling onderkend en nadrukkelijk geaccepteerd. Het wordt gezien als het logische gevolg van de praktische regeling. Deze brengt naar zijn aard immers ook een bepaalde onnauwkeurigheid met zich mee. Afhankelijk van de omvang van het privégebruik in relatie tot het totale gebruik van de auto is soms de forfaitaire methode voordelig, in andere gevallen is toepassing van de hoofdregel voordeliger. De ondernemer heeft echter geen vrije keuze tussen de hoofdregel en de forfaitaire regeling. De hoofdregel is verplicht als de aan het privégebruik toe te rekenen kosten uit de administratie blijken. Alleen indien dat niet het geval is mag het forfait worden gebruikt.

Youngtimers

Voor een oudere auto, bijvoorbeeld een die voor de inkomstenbelasting als ‘youngtimer’ wordt betiteld, kan de vraag opkomen wat de juiste grondslag is. Moeten we uitgaan van de historische catalogusprijs, of van een andere grondslag? Het Besluit geeft voor youngtimers geen afzonderlijke regeling. Voor de youngtimer dient dus te worden uitgegaan van de historische catalogusprijs.

Werknemers

De correctie btw geldt zowel voor de door de ondernemer zelf gebruikte auto als voor een aan een werknemer ter beschikking gestelde auto. Voor werknemers maakt het daarbij wel verschil of zij een vergoeding betalen voor de in privé gereden kilometers.

Geen vergoeding

Betaalt de werknemer geen vergoeding? Dan wordt het privégebruik bepaald volgens de hiervoor beschreven hoofdregel. Kunnen de aan het privégebruik toe te rekenen kosten niet worden vastgesteld vanuit de administratie dan kan gebruik worden gemaakt van de forfaitaire methode. Een symbolische vergoeding die geen reëel verband heeft met de feitelijke kosten wordt niet als vergoeding gezien.

Vergoeding naar werkelijke kosten

Betaalt de werknemer de werkelijke kosten van zijn privé kilometers inclusief btw, dan is die btw gelijk aan de wegens privégebruik af te dragen btw. De ondernemer levert in feite kilometers tegen een vergoeding, waarvoor de normale btw-regels gelden.

Vergoeding lager dan werkelijke kosten

Betaalt de werknemer een meer dan symbolisch bedrag, maar minder dan de werkelijke kosten van zijn privégebruik, dan moet btw worden afgedragen over de ‘normale waarde’. Daaronder wordt verstaan het bedrag dat de ondernemer kwijt zou zijn als hij hetzelfde privégebruik zou moeten inkopen bij een marktpartij. Ook hier is een goedkeuring van kracht om de berekening van dit bedrag te vereenvoudigen. De ‘normale waarde’ mag worden gesteld op de feitelijk kosten, inclusief motorrijtuigenbelasting, verzekering, afschrijving, onderhouds- en gebruikskosten.

Kan deze berekening, bij gebrek aan voldoende gegevens, zoals een rittenadministratie, niet worden gemaakt, dan mag ook hiervoor het forfait van 2,7% van de catalogusprijs worden toegepast. Over de vergoeding die de werknemer zelf betaalt hoeft dan geen btw te worden afgedragen.

Afsluiting

De ondernemer die privé gebruikmaakt van de tot zijn ondernemingsvermogen behorende auto kan alle btw die met betrekking tot die auto aan hem in rekening is gebracht als voordruk in aftrek brengen. Aan het eind van het (boek)jaar moet voor het privégebruik een correctie worden gemaakt die wordt gebaseerd op de aan het privé gebruik toe te rekenen kosten. Indien die kosten niet goed kunnen worden afgeleid uit de administratie kan gebruik worden gemaakt van een forfaitaire regeling. Deze kan nadelig uitwerken. De nadelen van de forfaitaire regeling kunnen worden voorkomen door de kosten van de auto en de omvang van het privégebruik goed vast te leggen in de administratie.

J.W. (Jan Willem) Kemper RB
belastingadviseur

06 23 61 57 21
jw.kemper@extendum.nl

Expertise: o.a. herstructurering, vennootschapsbelasting en echtscheidingen

Ik ben graag bezig met fiscale advisering van MKB-accountants en hun cliënten. Het is fascinerend om te zien hoezeer de fiscaliteit invloed heeft op vele aspecten van het financiële leven van ondernemers en particulieren. Dat maakt het werk afwisselend en uitdagend.

jan willem

mr. E. (Bert) Alink RB
belastingadviseur

06 20 74 59 26
e.alink@extendum.nl

Expertise: o.a. loonbelasting, erfbelasting en omzetbelasting

Ik ben een enthousiaste belastingadviseur en universitair docent die u graag ‘up-to-date’ houdt door mijn kennis met u te delen. U krijgt op elke fiscale vraag van mij een antwoord!

bert

C.M. (Carin) van Houten FFP RB
belastingadviseur

088 55 123 00
c.vanhouten@extendum.nl

Expertise: o.a. inkomstenbelasting, herstructurering en estate planning

Ik ben een gedreven fiscalist en financieel planner met de wens van de cliënt op de eerste plaats. De weg naar de meest passende oplossing is mijn feestje.

carin

iOS touchscreen gebruikers: Voor delen 2 keer tikken